versie 07 01 2011 |
||||||||||||||||||
Gedichten |
1. Miryam, Jan, An, Guido, Frank en Gaby Braeken en Yvonne Bogaerts - 2. Kleinkinderen Martijn en Jeroen Kuppens, NaÔssa en Opa Louis Bogaerts - 3. Mama NoÎlla Vandervelde met dochterke Noutsjia Bogaerts - 4. Lieve Bekkers en Yvonne Bogaerts - 5. NaÔssa Bogaerts bij het kerststalletje.
Mijn kleen, kleen Dochterke Gelijk een daske zijt ge dik, Gelijk een kwartelke van kwik, Gelijk een moorke soms zoo zwart, Mijn kleen, kleen dochterke, mijn hart.
Maar nu gewasschen je daar zit, Daar is geen engelke zoo wit, Daar is geen lammeke zoo zoet, Mijn kleen, kleen dochterke, mijn bloed!
Ik hef je op de okselkes omhoog, Ik zie een sterreke in elk oog, En voor mijn armoÍ word blind, Mijn kleen, kleen dochterke, mijn kind!
R. DE CLERCQ |
|||||||||||||||||